Variatie en biodiversiteit


Variatie en biodiversiteit

De afgelopen tijd zijn er een aantal bomen gedund en gesnoeid. Dit doe ik om meer openheid en variatie in de tuin te creëren. Vanuit ecologisch perspectief is deze variatie veel waardevoller dan een dicht bos.  Naast alleen dicht bos ontstaat er op deze manier ook een kruid- en struiklaag met verschillende soorten planten. Deze planten trekken op hun beurt weer allerlei insecten en vlinders aan. Hoe gevarieerder, hoe interessanter. Zowel qua leeftijd van bomen en struiken als in afwisseling van kruiden, struiken én bomen.

De ideale situatie kenmerkt zich door een stukje open veld, opgaand in een zoom en mantel laag en uiteindelijk boomlaag. Door her en der bomen weg te halen ontstaat er ruimte voor bloemen en heesters. Zoals je bijvoorbeeld ook op deze bloemenweide hieronder kunt zien. Vorig jaar liep je hier onder de Rhodondendrons (exoot) door. Nu is het een gegons van bijen, vliegen, zweefvliegen, dagvlinders en nachtvlinders. In tegenstelling tot vorig jaar zag ik dit jaar al 14 Koniginnenpages, terwijl ik er vorig jaar geen één zag. Ook zie ik veel meer andere dagvlinders die er vorig jaar niet waren, soorten als Bruin blauwtje, Landkaartje, Oranje Zandoogje en Gehakkelde aurelia vliegen nu af en aan boven de bloemen. Mooi om te zien hoe snel de natuur reageert op ingrepen.

 

Inheems vs exoot

Uiteraard hebben inheemse bomen voorrang op exoten, aangezien op exoten significant minder insecten voorkomen dan op inheemse bomen en struiken. Inheemse soorten ondersteunen maar liefst 10x zoveel soorten als exoten. Het bekendste voorbeeld is wel dat van de Zomereik versus de Amerikaanse eik. Op de Zomereik leven zo’n 400/500 soorten terwijl dat op een Amerikaanse eik slechts enkele tientallen zijn. Zie onderstaande tabel ter illustratie.

IMG_7814.jpeg

De bomen die we tot nu toe echt gerooid hebben betroffen vrijwel allemaal exoten. Amerikaanse tulpenboom, Zwarte berk, Paardekastanje, Catalpa en Hemlockspar. Allemaal soorten waar, nauwelijks insecten op voorkomen.